Het Institutioneel Akkoord van 11 oktober 2011 dat tot de Zesde Staatshervorming heeft geleid, voorzag in de oprichting van de Federale Deontologische Commissie (hierna “de Commissie”).
De Commissie wordt ingesteld als een vast orgaan van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Zij wordt ermee belast over deontologische vraagstukken vertrouwelijke adviezen uit te brengen op verzoek van een openbaar mandataris, dan wel algemene adviezen en aanbevelingen uit te brengen op eigen initiatief of op verzoek van de Kamer, van de Senaat of van de regering. Voorts kan zij vertrouwelijke adviezen uitbrengen op verzoek van een minister of een staatssecretaris.
Bovendien belast artikel 5, § 1, eerste lid, van voornoemde wet van 6 januari 2014 de Commissie met de redactie van een ontwerp van Deontologische Code die van toepassing is op de federale openbare mandatarissen, maar niet op de leden van de Kamer en de Senaat, voor wie een respectievelijk door elke assemblee aangenomen Deontologische Code geldt.
De Commissie bestaat uit twaalf leden, zes Nederlandstaligen en zes Franstaligen. Die leden zijn voormalige magistraten, voormalige leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers of van de Senaat, dan wel openbare mandatarissen zoals bepaald bij artikel 2, 2° tot 10°, van voornoemde wet van 6 januari 2014. Ten hoogste twee derde van de leden zijn van hetzelfde geslacht.
De Commissie werd officieel geïnstalleerd op 13 juni 2016. De huidige leden van de Commissie werden door de Kamer van volksvertegenwoordigers benoemd tijdens de plenaire vergadering van 10 februari 2022 (zie het in het Belgisch Staatsblad van 28 februari 2022 bekendgemaakte bericht).